
Samadhi: De Reis voorbij Illusie en Ego
Samadhi is een oud Sanskrietwoord waarvoor geen moderne vergelijking bestaat. Het is een concept dat zich onttrekt aan eenvoudige uitleg, omdat het niet kan worden gevangen in gevoelens of woorden. Het is een innerlijke oorlog, een diepgaande persoonlijke reis. Het doel is niet om je iets te leren over samadhi, noch om je intellect te voeden met informatie, maar om je te inspireren om je ware natuur te ontdekken. In deze tijd is samadhi relevanter dan ooit tevoren.
We leven in een tijdperk waarin we niet alleen samadhi zijn vergeten, maar ook het vergeten zelf vergeten zijn. Dit vergeten noemen we Maya, de illusie van het zelf. De meeste mensen gaan door het leven zonder stil te staan bij vragen als “Wie ben ik?”, “Waarom ben ik hier?” of “Waar ga ik heen?”. De ware zelf, de ziel, of zoals de Boeddha het noemde, Anatta — dat wat voorbij naam en vorm gaat — is voor velen nog steeds een onbekend terrein. Als gevolg daarvan identificeren we ons met het beperkte lichaam en de geest.
Er is een paradoxale vreugde in het leven die voortkomt uit het feit dat ons beperkte ego, de zelf-constructie waarmee we ons identificeren, langzaam sterft. In de hedendaagse wereld beoefenen veel mensen spirituele technieken zoals yoga, meditatie, zingen of rituelen. Toch blijven deze vaak onderdeel van de ego-constructie — ze zijn conditioneringen, patronen van het ego. Het zoeken zelf is niet het probleem, maar de illusie dat we het antwoord buiten onszelf vinden, vormt het obstakel. Spirituele activiteiten kunnen, net als pathologisch denken, leiden tot meer mentale agitatie en doen, in plaats van zijn.
Het ego wil altijd meer: meer geld, macht, liefde, meer spirituele groei, meer zekerheid. Zelfs op het spirituele pad is er vaak een verlangen naar “meer zijn” — meer wakker, meer veilig, meer verenigd. Het grootste gevaar is dat het gevoel verlangt naar samadhi, of nog erger, denkt dat het samadhi al bereikt heeft. Wanneer je de drang voelt om iets te verkrijgen, weet dan dat het het ego is die spreekt. Samadhi gaat niet over het ontvangen van iets nieuws, noch over het toevoegen van iets aan jezelf.
Samadhi vereist dat je leert sterven vóór je sterft. Leven en dood zijn als Yin en Yang, een onafscheidelijk continuüm zonder begin en einde. Door de dood weg te drukken, duwen we ook het leven weg. Als je de waarheid van je wezen direct ervaart, verdwijnt de angst voor leven en dood. Onze identiteit wordt gevormd door cultuur en maatschappij, maar tegelijkertijd worden we slaaf van onze diepere, biologische conditioneringen, die onze keuzes bepalen.
De ego-constructie is niets anders dan de impuls om steeds dezelfde paden te bewandelen. Energie volgt altijd zijn patronen, of die nu heilzaam of schadelijk zijn. Bewustzijn dat zich identificeert met het ego is gevangen in sociale omstandigheden, de zogenaamde Matrix. Hoewel sommige aspecten van het ego bewust kunnen zijn, is het vooral het onbewuste, archaïsche draaien van existentiële angsten dat deze machine aandrijft. Mensen zijn primair gericht op het nastreven van plezier en vermijden van pijn, wat vaak leidt tot pathologisch gedrag.
Ons werk, onze relaties, onze overtuigingen, onze gedachten, en onze manier van leven zijn vaak passief onderworpen aan deze conditioneringen. We leven gevangen in pijn en verdriet, zonder ooit echte vrijheid te ervaren. Toch is het mogelijk om de ketens van het verleden los te laten en het leven te leven dat op ons wacht, diep van binnen. Hoewel we geboren worden met biologische conditioneringen, komen we zonder zelfbewustzijn ter wereld.
Kijk je in de ogen van een jong kind, dan zie je vaak geen spoor van het zelf, maar pure, stralende vrijheid. Het volwassen worden legt een masker over dit bewustzijn. Shakespeare zei: “De hele wereld is een toneel, en alle mannen en vrouwen slechts spelers.” In een wankel mens schijnt het bewustzijn door het masker heen. Waken betekent niet geïdentificeerd zijn met dat masker, je bent niet je rol.
Maar waken betekent ook niet dat je stopt met het spelen van je rol. Identificatie met het karakter of persona is Maya, de illusie van het zelf. Samadhi is het ontwaken uit de droom van je karakter in het toneelstuk van het leven. Duizenden jaren na Plato’s allegorie van de grot zijn we nog steeds gevangen in de schaduwen van illusies. Plato beschreef mensen die hun hele leven in een grot leefden en alleen de schaduwen op de muur zagen — schaduwen geprojecteerd door een vuur achter hen. Deze schaduwen waren hun werkelijkheid, en zelfs als ze vertelden over de buitenwereld, wilden ze die veilige illusie niet verlaten.
De mensheid van vandaag is als deze gevangenen — we kennen alleen de wereld van gedachten, de schaduwen. Maar er is een andere wereld, voorbij denken en dualiteit. Ben jij bereid om de grot te verlaten? Om alles los te laten wat je hebt gezien en de waarheid te vinden van wie je werkelijk bent? Om samadhi te ervaren, moet je je aandacht verplaatsen van de schaduwen van gedachten naar het licht van bewustzijn.
Zoals bij elke paradigmaverschuiving kost het tijd, inzet en de wil om het oude los te laten en het nieuwe te ontdekken. Het gevoel dat je bent is een trap voor het bewustzijn, een doolhof of een illusie. Jij bent niet de prijs die je denkt te zijn.
Als je geïdentificeerd bent met deze illusie, dan slaap je. Als je je bewust wordt van de illusie en probeert wakker te worden, dan bevind je je nog steeds in een droom — een nachtmerrie waarin je vlucht van de schaduwen. Samadhi is het ontwaken uit de droom van het afgescheiden zelf, het ego.
Samadhi is het doorzien van de illusie van het “ik”, het ego, de prijs die je denkt te zijn. Je kunt nooit echt vrij zijn zolang je deze prijs meedraagt. Ontwaken betekent niet vluchten van het leven of de Matrix, maar het accepteren ervan zonder angst, en het ervaren van het levensspel zoals het is. In oude tradities noemde men dit “Lila”, het goddelijke spel van het leven in dualiteit.
Menselijkheid beweegt zich langs een continuüm. Aan het ene uiteinde staat identificatie met het materiële zelf, aan het andere uiteinde samadhi, de cessatie van het zelf. Elke stap op dit pad brengt minder lijden, minder mentale worsteling. Dat betekent niet dat het leven pijnloos is, maar dat het ego minder betrokken raakt — en het ego creëert het lijden.
Het realiseren van samadhi opent de deur naar iets anders dan de materiële wereld en zelfinteresse. Wanneer de zelf-structuur wegvalt in samadhi, verdwijnen egoïstische gedachten, het zelf en dualiteit. Wat overblijft is het zuivere “ik ben” — Anatta, het niet-zelf. In deze vrede sterft prajna, de wijsheid van de geest, en ontvouwt zich het tijdloze, immanente zelf.
Inspirerende quote:
"Samadhi is geen bestemming, maar het ontwaken uit de droom van jezelf. Het is het herkennen van de eeuwige vrijheid die altijd al in je was."

Samadhi: Iter Ultra Illusionem et Ego
Samadhi est vetus verbum Sanscritum, cui non est comparatio moderna. Conceptum est quod simplici explicatio caret, nam nec sensibus nec verbis capi potest. Bellum internum est, iter personalissimum profundum. Propositum non est te aliquid de samadhi docere, neque intellectum informationibus nutrire, sed te inspirare ut tuam veram naturam invenias. Hoc tempore samadhi est magis quam umquam necessarium.
Vivimus in aetate qua non solum samadhi obliti sumus, sed etiam oblivionem ipsam obliti sumus. Hanc oblivionem Maya vocamus, id est, illusio sui ipsius. Plerique sine meditatione pergunt per vitam, quaerentes “Quis sum?”, “Cur hic sum?”, aut “Quo eo?”. Verum ipsum, anima, vel sicut Buddha dixit Anatta — quod ultra nomen et formam est — multis adhuc ignotum est. Propter hoc, nos cum corpore et mente finitis identificamus.
Gaudium paradoxum in vita exsistit quod oriatur ex eo quod ego limitatum, structura sui cum qua nos coniungimus, lente moritur. Hodie multi spirituales technicas exercent, sicut yogam, meditationem, cantum aut ritus. Attamen hae saepe pars ego structurae manent — condicionatae sunt, schemae egois. Quaerere ipsum non est problema, sed illusio quod responsum extra nos inveniamus, obstaculum est. Activitates spirituales, sicut cogitatio pathologica, magis motum mentis et agere parant quam esse.
Ego semper plus vult: plus pecuniae, potentiae, amoris, plus progressus spiritualis, securitatis. Etiam in via spirituali plerumque desiderium est “plus esse” — plus vigilare, plus tutus esse, plus unitus. Maximus periculum est quod sensus samadhi desideret, aut etiam peius, putet se iam samadhi adeptum esse. Cum cupis aliquid accipere, scito ego loquitur. Samadhi non est de accipiendo aliquid novum nec addendo aliquid tibi.
Samadhi requirit te discere mori antequam moriaris. Vita et mors sunt sicut Yin et Yang, continuum inseparabile sine initio vel fine. Dum mortem reprimes, vitam quoque reprimis. Si veritatem tui ipsius directe experiris, timor vitae et mortis evanescit. Identitas nostra a cultura et societate formatur, sed simul servi sumus condicionibus biologicis quae electiones nostras regunt.
Structura ego est nihil aliud quam impetus iter eadem via repetere. Energia semper sequitur suos schemata, sive pro organismi bono sive malo. Conscius ego se identifical cum socialibus condicionibus, Matrix appellatis. Quamvis partes ego sint consciae, praecipue tamen est inconscia, archaica rotatio timorum existentialium quae machinam agit. Homines primariae voluptatem petunt et dolorem vitant, saepe ducens ad mores pathologicos.
Opus nostrum, relationes, credula, cogitationes, modus vivendi plerumque subiecti sunt his condicionibus. Vivimus in dolore et tristitia, sine vera libertate. Tamen potest fieri ut vincula praeteriti solvas et vitam, quae intus exspectat, viveas. Licet cum condicionibus biologicis nascimur, sine conscientia sui veniemus in mundum.
Cum in oculos pueri spectas, plerumque nullum vestigium sui vides, sed puram lucentem libertatem. Adultus persona tegmen conscientiae imponit. Shakespeare dixit: “Totus mundus scena est, et omnes viri et feminae actores tantum.” In instabili individuo conscientia per personam luceat. Vigilare non est cum persona identificari, non es persona tua.
Sed vigilare non est etiam desinere personam agere. Identificatio cum persona est Maya, illusio sui. Samadhi est evigilatio ex somnio persona in scaena vitae. Post multa milia annorum post allegoriam Platonis de spelunca, adhuc captivi sumus umbris illusionum. Plato narravit de hominibus qui vitam totam in spelunca vixerunt, videndo solum umbras in muro — umbras a foco post eos projectas. Illae umbrae eorum realitas erant, et etiam cum de mundo externo narrarentur, illam illusorem securitatem relinquere noluerunt.
Humanitas hodierna est similis captivis illis — novimus solum mundum cogitationum, umbras. Sed est alius mundus, ultra cogitationem et dualitatem. Esne paratus speluncam relinquere? Omnia quae vidisti abicere et veritatem invenire qui revera es? Ad samadhi experiri, oportet attentionem a umbris cogitationum ad lucem conscientiae transferre.
Ut in quolibet mutationis paradigmate, tempus, industria, voluntas requiruntur ut antiquum relinquas et novum invenias. Sentire te esse est scala conscientiae, labyrinthus, aut illusio. Non es pretium quem putas esse.
Si cum hac illusione identificatus es, dormis. Si conscius illius es et evigilare conaris, adhuc in somnio es — in nocturna vis qua umbras fugis. Samadhi est evigilatio ex somnio sui separati, ego.
Samadhi est perspicere illusionem “ego”, pretium quod putas esse. Numquam vere liber eris dum hoc pretium portas. Evigilatio non est fugere a vita aut Matrix, sed accipere sine timore, et ludum vitae tali experiri qualis est. Antiquae traditiones hoc “Lila” nominaverunt, ludus divinus vitae in dualitate.
Humanitas in continuo movetur. Ad unam partem est identificatio cum corpore materiali, ad alteram samadhi, cessatio sui. Quaelibet gradus in hoc itinere minus dolorem affert, minus motus mentis. Hoc non significat vitam esse sine dolore, sed ego minus implicatur — et ego dolorem creat.
Samadhi realizatio ostendit aliquid ultra mundum materialem et proprium commodum. Cum structura sui in samadhi cadit, cogitationes egoistae, ipse, et dualitas evanescunt. Quod superest est purum “sum” — Anatta, non-sui. In hac pace prajna, sapientia mentis, moritur, et aeternum, immanentem ipsum evolvitur.
Inspiratio:
"Samadhi non est destinatio, sed evigilatio ex somnio sui. Est recognitio libertatis aeternae quae semper in te fuit."


MĀYĀ – De Illusie van het Zelf: Een Volledige Reis door het Mysterie van Bewustzijn en Werkelijkheid
De vraag wie wij werkelijk zijn, heeft de mensheid eeuwenlang beziggehouden. Wat is de ware aard van ons bestaan? Waarom ervaren we een wereld die lijkt te bestaan, maar die we toch als vergankelijk en relatief ervaren? Een van de oudste en diepste inzichten die ons pad kan verlichten, komt uit de Indiase filosofie: de ontdekking van Māyā, de illusie van het zelf. Māyā is niet slechts een filosofisch begrip, maar een poort naar diepe innerlijke bevrijding. Het begrip zelf is veelzijdig en complex, maar wanneer het volledig wordt begrepen, kan het leiden tot het grootste inzicht: de bevrijding van de illusie van afgescheidenheid en de ervaring van onze diepe verbondenheid met het al.
De Grondslagen van Māyā: De Kosmische Magie
Het woord "Māyā" komt van de Sanskrietwortel ma, die verwijst naar "het meten", "het vormen" of "het creëren". Het is de kracht die de onbeperkte en oneindige werkelijkheid, het Absolute Bewustzijn (Brahman), lijkt te verdelen in vormen, tijd en ruimte. Māyā is het middel waardoor het Absolute zichzelf "verbergt" en zich uitdrukt als het wereldlijke, tijdelijke bestaan.
Het Kosmische Principe van Māyā
In de Vedanta-filosofie, vooral in de Advaita Vedanta traditie die voornamelijk aan de filosofie van Adi Śaṅkara is verbonden, wordt Māyā beschreven als een kracht die de ware natuur van het universum verhult. Het Absolute (Brahman) verschijnt in een vergankelijke, dualistische wereld dankzij deze sluier. Het is de kracht die de werkelijkheid verdeeld, het eeuwige oneindige bewustzijn verhult en ons ertoe aanzet te geloven in de uiterlijke wereld die we waarnemen.
Māyā heeft twee belangrijke aspecten:
-
Avarana Shakti: De kracht die de werkelijke aard van de werkelijkheid bedekt. Het is een sluier die de diepere waarheid verbergt.
-
Vikshepa Shakti: De kracht die de illusie projecteert – een schijnbare werkelijkheid die ons verleidt te denken dat het alles is wat er is.
De Functie van Māyā in de Menselijke Ervaring
Māyā is dus niet slechts een 'sluiertje' dat ons kennis onthoudt, maar de weefster van onze ervaringen, de kracht die de zintuiglijke wereld tot stand brengt. De wereld zoals wij die ervaren is slechts een projectie – een wereld die door onze zintuigen wordt opgevat en gekleurd. Onze gedachten, gevoelens en fysieke waarnemingen zijn een verweven netwerk van illusies die de waarheid van wie we werkelijk zijn verbergen.
In het dagelijks leven ervaren we onze identiteit als iets dat vaststaat, als een “ik” dat de wereld en zijn omgeving ervaart. We identificeren ons met ons lichaam, onze gedachten, onze emoties, en het idee van een afgescheiden zelf. Maar als we dieper kijken, beginnen we te zien dat al deze identiteiten – het idee van wie we denken te zijn – slechts tijdelijk en veranderlijk zijn. Het idee van een vaststaande identiteit is slechts een kunstmatig concept dat zich manifesteert binnen het veld van Māyā.
Māyā en de Zelfidentificatie: Het Ego en de Gevangenis van Denken
De illusie van het zelf, die diep geworteld is in onze ervaring, houdt ons gevangen in een eindeloos spel van identificatie. We zeggen “Ik ben verdrietig”, “Ik ben gelukkig”, “Ik ben een mislukkeling” of “Ik ben succesvol”. Dit zijn allemaal gedachten die door het ego worden gecreëerd, een tijdelijke constructie die zich identificeert met bepaalde ervaringen. Maar, wie is het die deze gedachten waarneemt? Wanneer we dieper kijken, wordt het duidelijk dat dit ‘ik’ zelf slechts een verzinsel is – een verhaal dat het ego zichzelf vertelt.
Het Ego en de Rol van Māyā
Het ego is het product van Māyā, een valse zelfconceptie die ons overtuigt van onze afscheiding van anderen en van het universum. Het ego is een afgeleide van de werkelijke aard van ons wezen, het Absolute Bewustzijn, en hoewel het nuttig kan zijn voor onze overleving in de wereld van verschijnselen, leidt het ons uiteindelijk af van onze diepere waarheid.
Māyā, in haar eindeloze creatie, laat ons denken dat we afgescheiden zijn van anderen, dat we een afzonderlijk ‘ik’ zijn. Dit is de oorsprong van onze angsten, verlangens, en oordelen – het onophoudelijke streven naar bevestiging en veiligheid. Het ego is voortdurend bezig met het creëren van verhalen en identificaties, maar het is slechts een schaduw van wie we werkelijk zijn. Het diepe inzicht dat we onszelf niet kunnen vinden in de verhalen die we onszelf vertellen, is een belangrijke stap in het ontwaken uit de illusie van Māyā.
De Mystieke Aspecten van Māyā in Diverse Tradities
Māyā is een concept dat niet beperkt is tot de Vedanta of filosofieën uit India, maar door verschillende spirituele tradities wereldwijd is onderzocht en begrepen. De manier waarop Māyā wordt gepresenteerd in verschillende filosofieën onthult verschillende aspecten van dit mysterie.
Māyā in Samkhya en Yoga: De Dans van Bewustzijn en Natuur
In de Samkhya-filosofie, die de basis vormt van klassieke yoga, is er een fundamenteel onderscheid tussen Purusha (het pure, onveranderlijke bewustzijn) en Prakriti (de scheppende kracht van de natuur). Terwijl Purusha het fundamentele, onbewogen, eeuwige bewustzijn is, is Prakriti de dynamische kracht die de wereld creëert en opstuurt. Het idee van Māyā komt sterk naar voren in de dynamiek tussen deze twee principes. Wanneer het onbewogen bewustzijn zich identificeert met Prakriti, ontstaat de ervaring van de wereld zoals wij die kennen. Deze wereld is niet werkelijk, maar een tijdelijke expressie van het bewustzijn zelf.
Yoga (zoals gepresenteerd door Patañjali in zijn Yoga Sutra) biedt de praktische middelen om de werking van Māyā te overstijgen. De beoefening van yoga – door middel van meditatie, concentratie, ademhalingstechnieken en morele discipline – helpt de geest te zuiveren en de sluier van Māyā op te heffen. Het doel is om het valse zelf los te laten en de ervaring van het zuivere, onbewogen bewustzijn te realiseren.
Māyā in Boeddhisme: Leegte en de Ontkenning van het Zelf
In het Mahayana-boeddhisme wordt Māyā vaak geassocieerd met het idee van Śūnyatā, of leegte. Alles wat we ervaren is afhankelijk van andere dingen en heeft geen intrinsieke, onafhankelijke bestendigheid. In wezen is er geen vast, onveranderlijk zelf, geen permanente werkelijkheid die losstaat van de rest van de kosmos. De ervaring van afscheiding en de wereld van dualiteit is slechts een projectie van de mind die ons doet geloven in een solide, onveranderlijke realiteit.
Volgens Nāgārjuna, de grote boeddhistische filosoof, is de wereld leeg van inherent bestaan. Dit betekent niet dat de wereld niet bestaat, maar dat het slechts bestaat in afhankelijkheid van andere verschijnselen. Māyā is niet iets dat we moeten ontvluchten, maar iets dat we moeten begrijpen als een deel van de alomvattende leegte die alles doordringt.
Māyā in Tantra: De Heilige Illusie van Śakti
In de tantrische tradities, zoals de Kaula en Trika scholen, wordt Māyā vaak gezien als een manifestatie van Śakti, de goddelijke vrouwelijke energie. In plaats van Māyā als een misleiding of iets dat we moeten doorbreken, wordt het gezien als een heilige kracht die de wereld in al haar schoonheid en complexiteit tot leven brengt. Śakti is de kracht die de verschillende manifestaties van het Absolute tot stand brengt en het universum in beweging zet. Het is door Śakti, door de dans van Māyā, dat het eeuwige zich uitdrukt als de tijdelijke wereld van vormen en verschijnselen.
De Wetenschappelijke Benadering van Māyā: Kwantumfysica en Neurowetenschap
De moderne wetenschap, vooral op het gebied van kwantumfysica en neurowetenschap, biedt nieuwe inzichten die resoneren met de oude wijsheid van Māyā. De kwantumfysica toont aan dat de werkelijkheid niet zo vast en absoluut is als we denken. Deeltjes zijn op hun meest fundamentele niveau zowel golven als deeltjes, afhankelijk van de waarnemer. Dit roept de vraag op: is de werkelijkheid die wij ervaren werkelijk? Of is het slechts een projectie van ons bewustzijn, zoals Māyā ons leert?
Neurowetenschappers hebben aangetoond dat ons brein geen objectieve werkelijkheid registreert, maar een model van de werkelijkheid creëert. Onze zintuigen zijn geen vensters naar de "werkelijke" wereld, maar filters die een representatie creëren van wat wij geloven dat de wereld is. Onze ervaringen zijn geprojecteerde beelden, gevormd door onze overtuigingen, gedachten en zintuiglijke waarnemingen. Dit sluit perfect aan bij het idee van Māyā: wat wij waarnemen is slechts een constructie van het bewustzijn, niet de werkelijkheid zelf.
Het Doorzien van Māyā: Praktische Stappen naar Vrijheid
Het doorzien van Māyā is geen intellectuele oefening, maar een praktische spirituele oefening die leidt tot bevrijding. Dit proces vereist zelfonderzoek, meditatie, bewustzijn en de bereidheid om de lagen van identificatie en vooroordelen af te pellen.
-
Zelfonderzoek (Ātma-vichāra) – Door constant te vragen "Wie ben ik?" in elk moment van denken, voelen en ervaren, beginnen we te realiseren dat we meer zijn dan onze gedachten en gevoelens. We beginnen te begrijpen dat we de getuige zijn van deze gedachten, niet de gedachten zelf.
-
Meditatie en Contemplatie – In de stilte van meditatie leren we de stromingen van de geest te observeren zonder ons ermee te identificeren. We worden de neutrale waarnemer, wat ons in staat stelt de illusie van het zelf en de wereld van Māyā te doorzien.
-
Bewuste Beweging en Ademhaling – Bewegingen zoals yoga, tai chi en andere lichaamsbewustzijnspraktijken kunnen ons helpen uit de mentale conditionering van Māyā te stappen en direct contact te maken met onze ware aard.
-
Schouwen van Patronen – Door de patronen in ons leven te observeren, leren we de diepgewortelde overtuigingen en conditioneringen kennen die ons in de greep houden van Māyā.
-
Dienstbaarheid en Overgave – Wanneer we onze verlangens en angsten loslaten en ons overgeven aan de stroom van het leven, vinden we vrijheid binnenin onszelf. We erkennen dat we nooit gescheiden waren van het geheel.
Māyā is niet de vijand, maar een mysterieus en heilig principe. Het is de manier waarop het Absolute zich uitdrukt in de wereld van vormen en verschijnselen. Het is zowel illusie als waarheid, en het pad naar bevrijding is geen ontkenning van deze illusie, maar het inzicht dat we alles zijn wat verschijnt. Het doorzien van Māyā is de bevrijding van de geest uit de beperkingen van het ego, en de ontdekking van onze diepe verbondenheid met het oneindige. Wanneer we eenmaal het masker van Māyā doorzien, komt de ware vreugde: de ervaring van onze essentie, die altijd al heel en volmaakt was.