Er wordt op een eerbiedige manier gewezen op het grote belang van leven en sterven. De tijd vliegt voorbij en mogelijkheden glippen snel door de vingers. Ieder mens zou moeten streven naar bewustwording en ontwaken. Alertheid is essentieel. Het kostbare leven mag niet verspild worden.

De mensheid is diep afgedaald in het materiële rijk en heeft zijn wortels geplant in de mentale en fysieke lagen van het bestaan. Zoals Carl Jung zei: "Om de hemel aan te raken, moeten de wortels in de hel reiken." Uit de oven van Babylon ontstaat transformatie, transfiguratie en nieuw menselijk potentieel. Oosterse tradities stellen dat de lotus van ontwaken groeit uit de modder van samsara, uit lijden.

Het christendom spreekt van "de val" in de tuin van Eden. Esoterisch gezien is dit de creatie van een gevoel van individueel zelf of persoonlijke wil, gescheiden van Gods wil. Samen met dit afgescheiden zelf ontstaat een externe wereld van gedachten; een wereld van vorm die gescheiden lijkt te zijn van het beperkte zelf. Het ego bestaat uit patronen van verlangen — het willen bezitten van dingen in die door gedachten geprojecteerde wereld.

De externe dingen waarnaar verlangd wordt zijn de vruchten van de boom van kennis van goed en kwaad, oftewel de boom van dualiteit. De oorspronkelijke zonde kan worden gezien als de verlangens van egoïsch of dualistisch bewustzijn. Dit is maya, de situatie waarin de mensheid zich momenteel bevindt. Het najagen van externe vruchten betekent het missen van het doel — het missen van het nu.

Door de geschiedenis heen zijn er zeldzame momenten van ontwaken geweest: heiligen, yogi’s, wijzen en wijsheidsdragers. Nu heeft de mensheid een unieke kans om deze reis als collectief te maken; om gedeelde nieuwe realiteiten te verbeelden en te creëren terwijl hogere werelden herontdekt worden en ontwaken uit de collectieve droom van het beperkte zelf.

De meeste mensen zijn momenteel vrijwel volledig geïdentificeerd met de grove fysieke en mentale lagen van hun wezen, zonder zich bewust te zijn van het bestaan van hogere niveaus. Veel mensen weten niet dat er spirituele capaciteiten sluimeren binnen de zelfstructuur, wachtend om geactiveerd te worden. Door deze capaciteiten te realiseren, ontstaat verbinding met subtielere niveaus van bestaan, terwijl de zelfstructuur doorlatend wordt voor de ware natuur — een disidentificatie van alle niveaus van geest of maya.

Onderzoek van spirituele tradities toont aan dat grote wijzen, mystici en zieners een continuüm van bestaan beschrijven. De oude Vedische leringen spreken over vijf kosha’s of schillen van de ziel, die zich uitstrekken van het grove fysieke en mentale rijk — het geconditioneerde wereld waarin de meeste mensen vandaag leven — tot de subtiele rijken van energetische, astrale en hogere geestelijke dimensies, inclusief de archetypische sjablonen van bestaan, en uiteindelijk het causale rijk waar geen gedachte of sensatie is.

Het realiseren van het primaire bewustzijn, het ontwaken van godsbewustzijn binnen de ziel, laat de illusie van deze rijken — alle lagen van maya — verdwijnen. Oude tradities bevatten talrijke kaders die dit continuüm beschrijven: van grof naar subtiel naar causaal. Of het nu het chakrasysteem, het koshasysteem van de Vedische tradities is, of de dantiens van het taoïsme — alle niveaus binnen het veranderlijke veld zijn maya; een spiraal die de ware natuur verduistert, maar ook de uitdrukking van het leven zelf is. Door deze spiraal van het leven wordt het menselijk bestaan ervaren.

Wanneer alle niveaus van maya gerealiseerd worden als leeg van zelf, ontstaat een onpeilbare non-dualiteit of mystieke vereniging die alle taal overstijgt, alle andere niveaus omvat en er tegelijk bovenuit stijgt.

Henry David Thoreau stelde dat de meeste mensen een leven van stille wanhoop leiden, naar hun graf gaan met hun lied nog in hen. Hun wanhoop komt voort uit een eindeloos zoeken buiten zichzelf — het najagen van "dingen": geld, macht, relaties, goedkeuring van anderen.

De wortel van lijden ligt in mentale hechting aan dingen, niet in de dingen zelf. Wat telt, is de mate van hechting. Hechtingen ontstaan op sensorisch niveau door neuroplasticiteit: waar aandacht op wordt gericht, vuren neuronen af en worden verbindingen gelegd, waardoor patronen in de geest ontstaan — de geest zelf.

Bij onbewuste tendensen of levenspatronen is er geen verslaving aan dingen zelf, maar aan de sensaties die ze veroorzaken. Vrijheid ontstaat door het somatische veld direct te observeren — het veranderlijke veld van verschijnselen op het wortelniveau van bewustzijn. Gelijkmoedigheid ontstaat door niet te reageren of sensaties te beoordelen als goed of slecht.

Vrijheid ontstaat door bewustzijn te richten op de subtiele innerlijke wereld. Mentale en sensorische verschijnselen worden waargenomen als een veranderlijk veld, in plaats van gehecht te raken aan gedachten en sensaties die identificatie en de creatie van de wereld van vorm veroorzaken. Dit veld van verandering wordt ook "prana" of "innerlijke energie" genoemd — het gevoel van levendigheid.

De verschuiving naar een nieuwe Aarde is een verschuiving weg van materialisme. Wat wordt getuigd is het loslaten van oude paradigma’s en de pathologische egoïsche agenda om eindeloos meer te vergaren.

Wat zich nu voordoet, lijkt soms duisternis, waanzin. Dit is echter het ontwaken op planeet Aarde: het afbreken van oude patronen. Veel mensen zijn gedesillusioneerd over politieke, sociale, economische en religieuze systemen. Vertrouwen in media, zogenaamde spirituele systemen, medische instellingen en overheden neemt af. Dit ontmaskeren van illusie is noodzakelijk om de waarheid te zien — een confrontatie met de spirituele ziekte van deze tijd en het verlaten van egoïsch bewustzijn.

Egoïsch bewustzijn bestaat uit onbewuste patronen van verlangen en afkeer, de collectieve samskara’s of geconditioneerde patronen die de voorwaarden van maya creëren — identificatie met karakters, sociale groepen, of andere vormen van zelfdefinitie.

De zelfstructuur functioneert als interface met de wereld; vernietiging ervan is niet het doel. Het pad is disidentificatie, zodat het gevoel van "ik" of bestaan niet gebonden is aan een beperkte vorm. Zo wordt lijden door verandering in de wereld van vorm voorkomen.

Het menselijke pad is een reis van pre-egoïsch bestaan — de samengevoegde eenheid van de baby — naar de creatie van een persoon. Groei en het scheppen van een karakter zijn noodzakelijk voor evolutie, voor het brengen van zelfbewustzijn en het creëren van een gevoel van zelf of "ik".

Momenteel bevindt de mensheid zich in een adolescentenfase van ontwikkeling — een ego-geïdentificeerde fase. De volgende stap na zelfbewustzijn is het realiseren van transpersoonlijke niveaus van zelf, gedeelde niveaus van bewustzijn, verschillende niveaus van Logos of hogere geest. Dit kan ook zielsniveaus genoemd worden. De sfeer van compassie breidt zich uit, een uitbreiding door liefde.

Vanuit het oude egoïsche patroon lijkt het afbreken van oude patronen angstaanjagend. Verwarring en pijn ontstaan wanneer vasthouden aan het oude gebeurt. Ontwaken wordt als bedreiging ervaren, als crisis, omdat het het vertrouwde afbreekt.

Op dit moment lijkt de mensheid als rupsen in een cocon die metamorfose ondergaan. Er is een moment in de transformatie waarin de rups noch rups noch vlinder is. Voor degene die de metamorfose ondergaat — het oude zelf — lijkt alles verloren, maar dit is slechts een deel van het proces.

Geloof is overgave aan de evolutionaire impuls; een diep weten dat er beweging is naar de bron.

De collectieve illusie — maya — is verbonden met collectieve hechting aan oude patronen. Het is verbonden met menselijke hubris; het geloof te weten waar men heen gaat, wat men doet en wie men is.

De beroemde Franse schilder Paul Gauguin stelde de vragen: "Waar komen we vandaan? Wat zijn we? Waar gaan we heen?" Deze vragen vragen om nederigheid. Om de waarheid te ontdekken, moet eerst erkend worden dat het antwoord onbekend is.

Er moet een oprechte bereidheid zijn om te verkennen en naar zichzelf te kijken, zoals Dante’s pelgrim. In de Divina Commedia begint Dante zijn reis in een donker bos, verdwaald en zich bewust van zijn verwarring. Deze symbolische reis is het begin van zelfbewustzijn — het besef van verdwaald zijn, voordat de weg terug naar het ware zelf gevonden wordt.

In de oude Vedische tradities worden de dimensies van zijn vertegenwoordigd door de kosmische krachten Shiva en Shakti.

Shakti, de archetypische vrouwelijke energie, belichaamt de neerwaartse stroom — de stroom van manifestatie die geest naar materie brengt. Geïllustreerd door een neerwaarts wijzende driehoek symboliseert Shakti de involutie van geest naar vorm, de afdaling in de schepping.

Shiva vertegenwoordigt de opwaartse stroom — de stroom van bevrijding. De opwaarts wijzende driehoek die met Shiva wordt geassocieerd, richt de aandacht op puur bewustzijn, transcendent en zonder kwaliteiten. Deze stroom wijst op bevrijding — de terugkeer naar de bron, voorbij vorm, naar het onveranderlijke, eeuwige bewustzijn.

Samen symboliseren Shiva en Shakti de dans van creatie en vernietiging — de wisselwerking tussen manifestatie en bevrijding — die de zoeker begeleidt op de reis van zelfrealisatie.

Evolutie voorbij de wereld van vorm: het transcendente

Zolang we functioneren binnen de dualistische wereld, geïdentificeerd met de beperkte geest, bewegen we ons tussen twee stromen: de stroom van manifestatie en de stroom van bevrijding. Dit pad wordt wel het “padloze pad” genoemd. We zijn bewoners van zowel het tijdgebonden als het tijdloze. Wanneer deze twee dimensies in goddelijke eenheid samensmelten, spreekt men van Samadhi. Deze eenheid vertegenwoordigt de balans en coëxistentie van beide dimensies, zoals symbolen als de Ster van David of het Anahata-symbool – het oude teken van het spirituele hart, de ongestreken klank, de transcendente bron van de oerklank Aum, die het universum in beweging brengt.

In Samadhi hoor je de hemelse muziek van het bestaan, de “musica universalis”, de fluit van Krishna, of wat Pythagoras “de muziek van de sferen” noemde. Dit zijn metaforen voor iets dat ontwaakt in de diepste kern van je wezen, voorbij de beperkte geest en zintuigen.

Spirituele systemen richten zich vaak op het subtiele lichaam met technieken zoals ademobservatie, sensaties, en werken met chi of prana. Deze methoden, die gebruik maken van de geconditioneerde geest, horen bij het “via positiva”, het pad van Shakti. Tegelijkertijd zijn er tradities die het pad van Shiva of “via negativa” volgen, gericht op het transcenderen van de gemanifesteerde wereld.

Het besef van wie we werkelijk zijn – voorbij naam en vorm – komt door los te laten wat we niet zijn. Het pad naar Samadhi wordt vaak omschreven als meditatie, zelfonderzoek of gebed. Tegenwoordig oefenen veel mensen dit als een techniek, maar de oorspronkelijke meditatie die naar Samadhi leidt, is geen activiteit. Het is het ophouden van de meditator, van het ego dat probeert te mediteren. Ware meditatie begint pas als het ego faalt en zijn beperkingen erkent.

Het ego, het “ik” waarvan je denkt dat het jezelf is, moet falen in elke poging tot meditatie om ware meditatie mogelijk te maken. Hoe dichter we bij de waarheid komen, hoe minder er gedaan hoeft te worden. Technieken zijn hulpmiddelen uit het verleden; ze dienen als opstap, maar het doel is ze los te laten. We laten het doen en de doener, het zoeken en de zoeker los om te komen tot het onbewogen heden.

De grote yogi Patanjali zei al 2500 jaar geleden dat de essentie van yoga het stoppen is van de draaikolk van de geest — het ophouden van karma, het stoppen van diepgewortelde onbewuste patronen (vritti’s). Zenmeester Dogen leerde dat meditatie het loslaten is van geest en lichaam. In het boeddhisme noemen we dit Nirvana of Nirodha: het ophouden van de fluctuaties van het ego.

Ook in het christendom vinden we een parallel: het bereiken van het Koninkrijk van God door het vergeven van zonden. “Zonde” betekent letterlijk “het missen van het doel” — het missen van het huidige moment, het zoeken van geluk buiten de ware vervulling. Meditatie is het loslaten van voorkeuren van de geconditioneerde geest, het niet-reageren op alles wat verschijnt in het veld van verandering.

Het Evangelie van Thomas zegt:
“Als je brengt wat binnenin je is, zal wat je brengt je redden. Als je niet brengt wat binnenin je is, zal wat je niet brengt je vernietigen.”

Er zijn talloze paden naar de top van de berg. Of je nu direct omhoog gaat of een spiraal volgt, het uitzicht is hetzelfde. Waarom zoveel technieken als meditatie simpelweg ophouden is? Omdat de illusie van de werkelijkheid zo hardnekkig is, is het voor de meeste mensen nodig om onbewuste patronen diep te penetreren en wakker te blijven.

Met “zuivering” bedoel ik niet dat het zelf negatief is, maar dat we ons losmaken van onze identificatie ermee. We reinigen ons Zelf van het beperkte zelf, de avatar. Dit doen we door langdurige meditatie, yoga, ademwerk, vasten, chanten of zelfs het gebruik van entheogenen. Elk pad dat aanwezigheid en gelijkmoedigheid cultiveert, helpt de karmische knopen los te maken die onze identificatie versterken.

Door steeds dieper te observeren en te versmelten met het meditatieobject – of dat nu de adem, een houding, mantra, of prana is – bereiken we een staat die Savikalpa Samadhi heet, “Samadhi met een zaad”. Dit is een voorlopige Samadhi waarin nog gehechtheid en geestactiviteit bestaan. Het is de voorbereiding van het vat voor de uiteindelijke ontwaking door het ophouden van geestactiviteit.

Je geest is als een vijver; gedachten zijn rimpelingen. Om de vijver stil te maken, moet je alle inspanning loslaten. De natuurlijke staat is een erkenning van wat je bent, voorbij de beweging van geest en zintuigen. Het is alleen de geest zelf die kan kiezen en bewegen; alleen de geest kan zichzelf stil maken.

Bij het horen van dit kan de beperkte geest verward raken, vragend: “Wat moet ik doen?” Laat die verwarring komen, wees bewust van het Ware Zelf, bewust van bewustzijn. Blijf bij “het” totdat het jouw enige werkelijkheid wordt.

Het is een praktische instructie, een waardevolle herinnering die op de deur van elk meditatiecentrum, ashram, kerk of tempel zou moeten hangen. Wat we ook hopen, het is altijd gebaseerd op eerdere conditioneringen. Hoop is een soort weten dat het ego in stand houdt, steeds zoekend en handelend. Wanneer we ons verdiepen in onze sadhana — onze spirituele praktijk die leidt naar Samadhi — moeten we alle hoop, alle projecties naar de toekomst loslaten. We moeten accepteren dat we niet eens weten waar we op hopen. Dit is een nederige ervaring voor het ego, dat gewend is controle te willen houden.

Het loslaten van hoop betekent ook het loslaten van angst. Hoop en angst zijn beide projecties van de geest naar de toekomst, innerlijke bedrading die ons vasthoudt aan onze identiteit. Hoop is verlangen, angst is afkeer. Wanneer we volledig aanwezig zijn in het nu, dit moment ervaren zoals het is, waar is dan hoop of angst? Ons spirituele werk is het ontknopen van de banden die ons vastzetten aan onze zelf-constructie. We overstijgen comfort en ongemak en betreden de wolk van niet-weten. Dit kan zowel via formele meditatiepraktijken als in het alledaagse leven.

Mediteren, jezelf werkelijk leren kennen, is als branden in het nu. Je patronen en voorkeuren verbranden, terwijl je nog steeds midden in het leven staat. Het loslaten van patronen, reacties en oordelen terwijl ze zich voordoen — dat is de diepste praktijk. Dit is de enige strijd die je wint door overgave, door jezelf op het slagveld over te geven. Het is het bereidwillig dragen van je kruis. Sommige mensen zijn direct klaar voor de hoogste leringen, de eenvoudige, pure waarheid over meditatie en zelfonderzoek. Ze zijn als goed droog hout, gereed om op te branden; ze hebben alleen de vonk nodig. Anderen lijken meer voorbereiding nodig te hebben — zij zijn als nat hout, dat tijd en technieken nodig heeft om droog te worden voordat het kan ontvlammen. Ze gebruiken spirituele oefeningen om de banden van de zelf-structuur los te maken en vrij te worden van hun samskara’s. Of ze geloven in ieder geval dat dit nodig is, en het geloof maakt het waar.

Technieken en oefeningen zijn opstapstenen, een patroon gebruiken om een patroon te verwijderen — zoals een doorn gebruiken om een doorn te verwijderen. Spirituele praktijken als het reciteren van mantra’s of het toepassen van discipline zijn vaak herhalingen van conditioneringen. Omdat alle technieken deel zijn van de geestelijke conditionering, reiken ze nooit voorbij de geest naar Samadhi. Je blijft gevangen in het robotachtige patroon. Daarom moet je de techniek losjes vasthouden, zodat de innerlijke energie vrij kan stromen.

Wanneer je opgaat in die innerlijke energie, valt het geconditioneerde handelen weg. Die conditionering is ontstaan door onvolledige ervaringen, kleine programma’s in het onbewuste die ontstaan door trauma’s of het vermijden van pijn. De zelf-structuur bestaat uit een legioen van zulke programma’s, die opgeslagen zijn niet alleen in de hersenen, maar ook in het lichaam — in het zenuwstelsel, het fascia en het energienetwerk van nadis en meridianen. Deze programma’s verbruiken energie, zoals apps op je telefoon je batterij leegtrekken als ze open blijven staan.

Onze sadhana is leren deze apps bewust te sluiten. We richten onze aandacht op subtiele sensaties en de voortdurende stroom van fenomenen en energie in ons, zonder te reageren op gedachten of gevoelens. Zo laten we de voorkeuren van het ego los en overstijgen we comfort en ongemak. Alles buiten ons wijst ons vaak de verkeerde kant op. De samenleving moedigt ons aan pijn te verdoven en comfort te zoeken. Maar de weg naar binnen is ook de weg naar buiten; de weg naar buiten is de weg naar binnen. We moeten ons keren naar onze pijn, die volledig ervaren zonder reactie. Door erin te branden en het gevoel te omarmen zonder de emotie, komen we tot bevrijding.

Emoties zijn reacties — verstrengeld met gedachten. We laten de denkcomponent los en blijven bij het rauwe gevoel, de pure sensatie. Het pad naar bevrijding gaat niet om beter te worden in voelen, maar om beter te worden in het voelen zelf. De ultieme voorbeelden hiervan zijn Jezus aan het kruis en de Boeddha’s meditatie die tot verlichting leidde. Het is het aangaan van de diepste pijn en angst, het loslaten van concepten, oordelen en het weten van goed en kwaad.

Waken is de eerste stap in een versnellingsproces van innerlijke ontwikkeling — het groeien van de innerlijke lotus, het worden van een levende brug, het zuiveren van het menselijke vat om het goddelijke bewustzijn te huisvesten. Energie is als de Rosetta-steen van spirituele praktijk. Als je begrijpt hoe energie werkt, begrijp je het nut van de praktijk.

Elke techniek onderbreekt het patroon van “JIJ”. Je gebruikt een geconditioneerd patroon om geconditioneerde patronen te doorbreken, maar je moet bereid zijn de techniek los te laten zodra deze haar doel heeft gediend. Anders creëer je een nieuwe identiteit, een nieuwe spirituele zelf-structuur. Om de diepere stadia van meditatie te bereiken, moeten we alles loslaten wat we denken te weten over meditatie.

De oude termen voor meditatie — “jhana”, “dhyana”, “zen” of “chan” — wijzen op innerlijke oplosbaarheid en zuivering. “Jhana” betekent “opbranden”: het verbranden van defilementen, zonden, samskara’s en de illusie van het valse zelf. Het is het opbranden van alle voorkeuren die de ego-constructie vormen, en het loslaten ervan zodat innerlijke energie kan opkomen. Men wordt gelijkmoedig, overgegeven en aandachtig voor wat is.

Waken voor onze ware natuur kan geleidelijk gebeuren via deze stadia, of plotseling, zoals in “satori” binnen Zen. De puurste leer wordt stil overgedragen, maar in de wereld van vandaag zullen weinig mensen deze stilte begrijpen of er zich toe aangetrokken voelen.

Er is een beroemde lering van Gautama Boeddha: de “bloempreek”. Deze ligt aan de basis van boeddhistische meditatie en Zen. Boeddha hield eenvoudig een witte bloem omhoog, volledig aanwezig in zijn ware natuur. Hij sprak geen woorden, maar liet de studenten de bloem in stilte bekijken. Slechts één student ontving de overdracht — een subtiele geest is nodig om dit te ontvangen. De grootste waarheid wordt in stilte overgedragen.

Hoe kunnen we deze overdracht ontvangen? Hoe kunnen we ontvangen wat we al zijn? Primordiaal bewustzijn is overal voor wie ogen heeft om het te zien, en nergens in het bijzonder. Bij ontwaken is de waarheid zo eenvoudig dat de geest overbodig wordt. De geest is zoekend en verlangend; wanneer deze beweging stopt, blijft de waarheid over.

Je bent al datgene waar je naar op zoek bent, maar je bent geïdentificeerd met het valse zelf. Kijk naar de bloem, en merk wie of wat de bloem observeert. Wat scheidt de waarnemer van het waargenomen? Meditatie is aanwezig zijn zonder beelden, ideeën of concepten. Wanneer bewustzijn zo aanwezig is dat er geen weten meer is, ook niet onbewust, is er geen scheiding meer tussen waarnemer en waargenomen.

Er is geen bloem, geen waarnemer; alleen de beperkte geest ziet dingen, creëert dualiteit en ervaring. Maar het is mogelijk hier en nu wakker te worden voor een diepere stilte voorbij de geest, niet door de geest te onderdrukken, maar door het precies te laten zijn zoals het is, zonder erin verstrikt te raken.

Analyseer deze woorden niet; dit zijn geen concepten. Als je de overdracht hebt ontvangen, zet deze video dan uit en blijf in het bewustzijn zelf. Stilte is de hoogste en puurste lering. De op een na beste wijst naar het ondoorgrondelijke: het transcendente zelf, puur bewustzijn, dat in vele tradities anders wordt genoemd — Prajna Paramita in het boeddhisme, eenheid met Ishvara in Shaivisme, henosis in mystiek, Rigpa in Dzogchen, fana in soefisme, of de grote zegel in Mahamudra.

Luister niet met de geest, maar herken in de diepte van het bewustzijn waar deze woorden naar wijzen. De waarheid die het beperkte denken overstijgt kan niet door diezelfde geest worden gezien. Het stilstaande punt bereik je niet door beweging, maar door loslaten van alle interesse in gedachten, sensaties en voorkeuren. Rust in naakte aanwezigheid.

Gedachten en sensaties zijn een constant veranderend veld. Het onveranderlijke is het bewustzijn dat dit veld waarneemt. Meestal zijn we zo verstrikt in het veranderlijke dat we het bewustzijn negeren.

Om Samadhi te bereiken, stoppen we met het najagen van iets in dit veranderlijke veld en rusten als puur bewustzijn. Stop met reageren op gedachten en gevoelens. Al het lijden ontstaat doordat we onze gedachten geloven. Merk de gewoonte van de geest op om te oordelen. Laat alles zijn zoals het is. We duwen niets weg, raken niet verstrikt en worden niet gevangen door de inhoud.

Zo naderen we het absolute via het negatieve pad: het pad van loslaten, niet-reageren en rusten in bewustzijn.


quote:

"Ware vrijheid ligt niet in het verkrijgen van wat je wenst, maar in het loslaten van alles waar je aan vastklampt — want in die leegte brandt de vonk van jouw ware zelf."

De Weg van Ontwaken: Stilte voorbij Woorden

Er is een pad van stilte, waar je jezelf niet vindt door iets toe te voegen, maar door los te laten. Niet dit, niet dat. Wat verschijnt in je bewustzijn — gedachten, gevoelens, beelden — dat ben jij niet. Zo komt er helderheid: je bent niets van dat alles. Dit is de wijsheid van leegte.
Maar er is ook een andere benadering, een andere invalshoek: alles wat verschijnt, is jij. Het is één met jouw wezen. Dit is liefde, het ervaren van geen grens tussen jou en de wereld. Deze ogenschijnlijk tegengestelde waarheden bestaan tegelijkertijd. Vorm en leegte zijn geen tegenpolen — ze zijn twee gezichten van hetzelfde mysterie.

In het begin lijkt alles gewoon wat het is: een boom is een boom, een rivier is een rivier. Maar als je begint te ontwaken, verdwijnen deze vanzelfsprekendheden. Een boom is ineens geen boom meer; de wereld verliest haar vaste vormen. Tot op een dag, als het inzicht rijpt, de boom weer gewoon boom is, maar nu zonder tussenkomst van het denken. Wat is veranderd? Niets in de wereld — alleen jij. De sluier is weg. Wat je altijd zag, zie je nu zonder oordeel, zonder tussenkomst van ‘ik’.

Echte realisatie is geen ervaring van extase of buitengewone rust. Het is het einde van zoeken. De geest die wil bereiken, doet dit vanuit zijn eigen beperking. Maar de bron, datgene wat werkelijk IS, ligt niet in bereiken — het ligt in onthechting van elke poging. Niet onderdrukken, niet manipuleren, niet controleren. Gewoon aanwezig zijn, volledig wakker, zonder iets vast te houden of af te wijzen.

Bewustzijn, puur en onaangetast, heeft geen voorkeur. Het kiest niet. Het reageert niet. Het spiegelt — zoals een helder meer dat simpelweg weerspiegelt wat er is. Geen verleden, geen labels. Alleen dit moment, vers en open. Elke gedachte die beweegt, doet dat vanuit een oud patroon, een oude honger. In boeddhistische termen: dukkha — het subtiele gevoel dat er iets mist.

Hoe laat je dat los? Niet door te proberen. Want juist de geest die probeert, is de bron van het probleem. Stilte kan niet door wilskracht bereikt worden. Ze gebeurt als de wil wegvalt. De beweging van de geest stopt niet door kracht, maar door inzicht. Bewustzijn ontwaakt wanneer het de identificatie met het ‘ik’ opgeeft.

De ‘doener’ moet verdwijnen. Het idee van ‘ik’ dat iets onderneemt, dat controleert, dat probeert, moet oplossen. Dat is het sterven waar zoveel mystici over spreken — het einde van de denkbeeldige zelf. Wanneer dat gebeurt, is er geen afstand meer tussen wat je bent en wat verschijnt. Niet omdat jij één wordt met wat er is, maar omdat je ziet dat er nooit echt een scheiding is geweest.

De instructie van de wijzen is eenvoudig: “Wees stil en weet.” Maar die stilte is niet fysiek. Alles in het universum beweegt: planeten, cellen, bloed, gedachten. Zelfs stilzitten is niet echt stil. De stilte waarover gesproken wordt, is niet van deze wereld. Ze is van vóór de tijd, vóór beweging. In het Sanskriet heet dit shunyata — vaak vertaald als leegte of stilte, maar eigenlijk is het dat wat aan alle dingen voorafgaat.

Wanneer dat gerealiseerd wordt, valt het onderscheid tussen geluid en stilte weg. Tussen beweging en rust. Alles is opgenomen in dezelfde bron. Alles is één dans van leegte. Er is geen afgescheiden ik meer om iets te ervaren — er is enkel ervaring zelf, ongefilterd, zuiver.

Dat is geen theorie. Het is geen filosofisch idee. Het is een fundamentele verandering in hoe je leeft, ademt, kijkt. Het is een terugtrekking van het zelf als tussenpersoon. De wereld is niet iets buiten jou, maar wordt beleefd vanuit eenheid. Wat ooit werd waargenomen als ‘de ander’, wordt nu doorleefd als jezelf.

Als je denkt dat je het snapt, dat je het begrepen hebt door dit te lezen, dan heb je alleen het raamwerk geraakt, niet de essentie. Kennis is niet realisatie. Weten is niet Zijn. Je kunt de kaart niet verwarren met het landschap.

Echte overgave vraagt dat je diep in jezelf kijkt en de lagen van zelfbedrog onder ogen ziet. Oude patronen, herinneringen, strategieën — ze moeten worden doorzien en losgelaten. Dat is de zuivering die nodig is. De tempel van het hart moet worden schoongemaakt. Alleen dan kan de geest vrij worden.

Je kunt het niet afdwingen. Ontwaken gebeurt onverwacht, als een vonk. Maar door aanwezigheid te oefenen, door radicaal eerlijk te zijn, wordt het mogelijk dat die vonk ontvlamt. Zoals Socrates vlak voor zijn dood zei: “We zijn een schuld verschuldigd aan Asclepius.” Dat was geen religieuze opmerking. Hij sprak over genezing. Over bevrijding van de ziel.

Die helende kracht zit in jou. Het beweegt niet via het verstand, maar via liefde. De liefde die geen bezit zoekt, geen afscheiding kent. De liefde die niets nodig heeft, maar alles omarmt. Geen doctrine, geen religie, geen methode — gewoon zijn. Zonder tussenruimte.


“De bries bij het ochtendgloren heeft geheimen om je te vertellen.
Ga niet terug naar slaap.”

— Rumi