De Codex Sinaiticus – Oorsprong, ontdekking, tekstkritiek en betekenis

De Codex Sinaiticus, letterlijk “het boek uit de Sinaï”, is een van de belangrijkste manuscripten van de christelijke Bijbel die ooit is ontdekt. Dit manuscript, geschreven in het Grieks op dierenperkament, stamt uit de vroege geschiedenis van het christendom, en wordt doorgaans gedateerd in de vierde eeuw na Christus. De codex is zowel tekstueel als materieel van onschatbare waarde voor de studie van de Bijbel, van de Griekse taal, van de boekgeschiedenis en van het vroege christendom.

De Codex Sinaiticus is uniek in verschillende opzichten. Allereerst betreft het een van de alleroudste manuscripten waarin het volledige Nieuwe Testament volledig aanwezig is, wat een zeldzaamheid is in de tekstgeschiedenis van het christendom. Daarnaast bevat het ook grote delen van het Oude Testament, zoals die overgeleverd zijn in de zogenaamde Septuagint, de Griekse vertaling van de Hebreeuwse bijbel die populair was in de vroege kerk, vooral onder de Griekssprekende Joden en christenen. Verder bevat de codex ook enkele geschriften die niet tot de latere vastgestelde canon van de Bijbel behoren, maar die in de eerste eeuwen van het christendom wel als gezaghebbend of stichtelijk werden beschouwd. Tot deze behoren onder meer de Brief van Barnabas en de Herder van Hermas.

De codex werd vervaardigd door meerdere schrijvers. Men heeft door paleografisch en codicologisch onderzoek kunnen vaststellen dat verschillende handschriften in het manuscript voorkomen. Vermoedelijk werkten vier of vijf kopiisten tegelijk aan het overzetten van de teksten, waarschijnlijk in een kloosterscriptorium in de oostelijke delen van het Romeinse Rijk. Men vermoedt wel eens dat de codex misschien onderdeel was van een keizerlijk project in opdracht van Constantijn de Grote, waarin vijftig bijbels vervaardigd zouden worden om de nieuwe hoofdstad Constantinopel te voorzien van christelijke geschriften. Er is echter geen definitief bewijs dat de Codex Sinaiticus tot deze opdracht behoorde.

Wat betreft de inhoud is de codex belangrijk omdat het inzicht biedt in de wijze waarop de bijbelteksten in de vroege kerk gelezen, gekopieerd en gecanoniseerd werden. De tekst van het Oude Testament volgt grotendeels de Griekse Septuagint en bevat boeken die niet in de Hebreeuwse canon voorkomen, maar die wel als gezaghebbend werden beschouwd in de Oosters-Orthodoxe traditie, zoals Tobit, Judith, Wijsheid van Salomo en Makkabeeën. In het Nieuwe Testament zijn alle vier de evangeliën aanwezig, evenals de Handelingen van de Apostelen, de brieven van Paulus, de katholieke brieven en de Openbaring van Johannes. Opmerkelijk is dat het manuscript twee werken bevat die in de latere kerktraditie als apocrief zijn beschouwd. De Brief van Barnabas bevat theologische en ethische overwegingen met een sterk anti-judaïstische ondertoon, waarin het verbond van God met Israël wordt opgevat als vervangen door een geestelijk verbond met de christelijke kerk. De Herder van Hermas is een allegorisch visioen over bekering, boetedoening en morele zuiverheid, dat grote populariteit genoot in het vroege christendom.

De taal van de codex is het Grieks van het Koine-type, de volkstaal van het Hellenistische tijdperk. De tekst is in hoofdletters geschreven, zonder spaties of leestekens, en in vier kolommen per bladzijde. Deze vierkolommige opmaak is opvallend en doet denken aan papyrusrollen, die eveneens in kolommen werden geschreven. Hierdoor nemen de pagina’s een structuur aan die doet denken aan liturgisch gebruik of aan openbaar voorlezen. Op sommige plaatsen zijn correcties aangebracht, hetzij door de oorspronkelijke scribenten zelf, hetzij door latere correctoren die in de daaropvolgende eeuwen wijzigingen aanbrachten op basis van andere tekstgetuigen of op basis van doctrinaire voorkeuren.

De ontdekking van de codex is een verhaal op zich dat niet los kan worden gezien van de negentiende-eeuwse interesse in bijbelwetenschap, oriëntalisme en koloniale archeologie. De herontdekking van het manuscript vond plaats in het Katharinaklooster, een Grieks-orthodox klooster dat al sinds de zesde eeuw bestaat aan de voet van de berg Sinaï in Egypte. In het jaar 1844 stuitte de Duitse theoloog Constantin von Tischendorf, tijdens een van zijn reizen door het Midden-Oosten, op een verzameling oude perkamentbladen die monniken terzijde hadden gelegd. Volgens zijn eigen verslag waren zij voornemens de bladen te verbranden als brandstof, hoewel dit detail door sommigen als overdreven of verzonnen wordt beschouwd. Tischendorf herkende in de bladen een zeer oud bijbelhandschrift en mocht er een deel van meenemen naar Europa. Hij keerde meerdere malen terug en wist in 1859, tijdens een reis gesponsord door de Russische tsaar Alexander II, een vrijwel complete codex te verkrijgen. Deze werd meegenomen naar Sint-Petersburg en uitgegeven als het Codex Sinaiticus Petropolitanus.

Gedurende de twintigste eeuw zou het grootste gedeelte van de codex uiteindelijk in bezit komen van de British Library in Londen, waar het zich nu bevindt als een van de topstukken van de collectie. Andere delen worden bewaard in Leipzig, Sint-Petersburg en in het Katharinaklooster zelf, waar bij restauratiewerkzaamheden in de jaren zeventig nog enkele ontbrekende bladen werden teruggevonden in een afgesloten ruimte boven de bibliotheek. Vandaag de dag zijn alle delen digitaal samengebracht en toegankelijk via een internationaal project waarin de verschillende bibliotheken samenwerkten. Via de officiële website van het Codex Sinaiticus Project kunnen alle pagina’s worden bekeken, inclusief transcripties en vertalingen.

De tekstkritische betekenis van de codex kan nauwelijks worden overschat. Samen met de Codex Vaticanus geldt dit handschrift als een van de meest betrouwbare tekstgetuigen van de oorspronkelijke bijbeltekst. In de studie van de tekstoverlevering van het Nieuwe Testament worden deze vroege manuscripten gebruikt om te beoordelen welke passages mogelijk latere toevoegingen zijn. Een goed voorbeeld hiervan is het slot van het Evangelie van Marcus. In de meeste moderne Bijbels eindigt dit evangelie met het zestiende hoofdstuk vers twintig. In de Codex Sinaiticus echter eindigt Marcus bij vers acht, waar de vrouwen het lege graf aantreffen en niemand iets zeggen uit vrees. Dit roept vragen op over de authenticiteit van het langere slot dat in latere manuscripten verschijnt. Ook ontbreekt het beroemde verhaal van de overspelige vrouw in het Evangelie van Johannes – een passage die in de middeleeuwen geliefd was, maar in de vroegste manuscripten ontbreekt. Zulke observaties laten zien dat de bijbeltekst in beweging was in de eerste eeuwen van het christendom, en dat er een zekere flexibiliteit bestond in de canonvorming en tekstoverlevering.

De codex is niet zonder controverse. Er zijn stemmen, met name uit de Grieks-orthodoxe wereld, die beweren dat het manuscript door Tischendorf zonder rechtmatige toestemming is meegenomen en dat het eigendom zou moeten zijn van het Katharinaklooster. Hoewel er documenten bestaan waarin de overdracht aan de Russische staat wordt bevestigd, is de historische juistheid en juridische status van deze stukken onderwerp van discussie. De British Library beschouwt de codex echter als rechtmatig verworven.

Samenvattend is de Codex Sinaiticus een unieke getuige van de vroege tekstgeschiedenis van de Bijbel. Het is niet slechts een religieus document, maar ook een historisch artefact dat inzicht biedt in de geestelijke wereld van de vierde eeuw, in de processen van canonvorming, in de ontwikkeling van de schriftcultuur, en in de dynamiek tussen tekst, interpretatie en theologie. Het handschrift blijft tot op de dag van vandaag het voorwerp van intensief academisch onderzoek, en inspireert theologen, filologen, historici, codicologen en geïnteresseerde leken over de hele wereld.

een reeks belangrijke passages uit de Codex Sinaiticus, met de oorspronkelijke Griekse tekst (zoals overgeleverd in de codex), een vertaling in het Nederlands, en een toelichting over de betekenis of het verschil met latere handschriften. Deze passages zijn representatief voor de inhoud en tekstkritische waarde van de codex.

Marcus 16:8 – Het oorspronkelijke einde van Marcus

Grieks (Codex Sinaiticus):
καὶ ἐξελθοῦσαι ἔφυγον ἀπὸ τοῦ μνημείου· εἶχεν γὰρ αὐτὰς τρόμος καὶ ἔκστασις· καὶ οὐδενὶ οὐδὲν εἶπαν· ἐφοβοῦντο γάρ.

Vertaling:
"En zij gingen haastig weg van het graf, want beving en ontzetting hadden hen aangegrepen, en zij zeiden niemand iets, want zij waren bevreesd."

Toelichting:
In de Codex Sinaiticus eindigt het Evangelie van Marcus abrupt bij dit vers. Het latere, langere slot (vers 9–20), waarin Jezus verschijnt aan de discipelen en over de prediking tot de hele wereld spreekt, ontbreekt. Moderne vertalingen vermelden dit vaak met een voetnoot. Dit verschil toont aan hoe teksten zijn geëvolueerd in de loop van de tijd.

Johannes 7:53–8:11 – Het verhaal van de overspelige vrouw ontbreekt

In de Codex Sinaiticus komt dit bekende verhaal helemaal niet voor. Dat betekent dat het beroemde moment waarin Jezus zegt "Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen", pas in latere manuscripten werd toegevoegd.

Toelichting:
De afwezigheid van dit verhaal in de oudste manuscripten zoals de Sinaiticus en de Vaticanus wijst erop dat het een latere toevoeging is, mogelijk vanuit mondelinge overlevering of een afzonderlijke traditie. Het werd pas later in het Evangelie van Johannes geïntegreerd.

Lukas 23:34 – "Vader, vergeef het hun..." (mogelijk later toegevoegd)

Grieks (in veel manuscripten, maar afwezig in sommige vroegste):
δὲ Ἰησοῦς ἔλεγεν· Πάτερ, ἄφες αὐτοῖς, οὐ γὰρ οἴδασιν τί ποιοῦσιν.

Vertaling:
"Jezus zei: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen."

Toelichting:
Deze beroemde uitspraak is aanwezig in de Codex Sinaiticus, maar afwezig in enkele andere oude manuscripten zoals Codex Bezae. Dit maakt het een voorbeeld van een omstreden tekstvers waarover bijbelwetenschappers discussiëren. De meeste tekstwetenschappers accepteren het als oorspronkelijk, maar wijzen op de nuance in de overlevering.

Matteüs 6:13 – Het Onze Vader zonder slotdoxologie

Grieks (Codex Sinaiticus):
καὶ μὴ εἰσενέγκῃς ἡμᾶς εἰς πειρασμόν, ἀλλὰ ῥῦσαι ἡμᾶς ἀπὸ τοῦ πονηροῦ.

Vertaling:
"En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van het kwaad."

Toelichting:
De bekende toevoeging "Want van U is het Koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid" komt niet voor in de Codex Sinaiticus. Deze doxologie werd later toegevoegd in de Byzantijnse teksttraditie, en is vermoedelijk een liturgische aanvulling.

Jesaja 7:14 – De ‘maagd’ of ‘jonge vrouw’? (Oude Testament)

Grieks (Septuagintversie in Sinaiticus):
ἰδοὺ παρθένος ἐν γαστρὶ ἕξει καὶ τέξεται υἱόν...

Vertaling:
"Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren..."

Toelichting:
In de Hebreeuwse tekst van Jesaja staat “jonge vrouw” (עלמה, almah), maar de Griekse vertaling gebruikt "maagd" (parthenos), wat van grote invloed is geweest op het christelijke dogma van de maagdelijke geboorte. De Sinaiticus bevestigt dus deze vroege Griekse interpretatie die ook door Mattheüs werd overgenomen.

Brief van Barnabas – Extra-canoniek boek in de Codex

Voorbeeldpassage (Barnabas 4:6):
"De Heer heeft de tijd van het einde verkort opdat Zijn geliefde tot glorie zou komen."

Toelichting:
De Brief van Barnabas is opgenomen in de Codex Sinaiticus, hoewel deze tekst later niet werd opgenomen in de officiële canon van het Nieuwe Testament. De brief is sterk allegorisch en benadrukt dat het oude verbond met Israël is vervangen door het nieuwe verbond met de kerk. Dit geeft ons inzicht in het denken van vroege christelijke gemeenschappen rond het jaar honderd.

De Herder van Hermas – Vroeg-christelijke visie op bekering

Voorbeeldpassage:
"Boetvaardigheid is het leven voor de zondaar, indien hij bekeert vóór het einde."

Toelichting:
De Herder van Hermas is een mystiek, visionair boek met engelen, visioenen en morele lessen over berouw, bekering en de zuiverheid van de gelovige. Het werd in de vroege kerk hoog gewaardeerd en staat in de Sinaiticus direct achter Openbaring. De opname van deze tekst laat zien dat de canon nog niet volledig vastlag in de vierde eeuw.