Het koninkrijk van God in ons

Een groet aan jouw essentie. Laten we vandaag samen stilstaan bij een diepzinnig inzicht uit het Evangelie van Thomas — de tweede spreuk, waarin een innerlijk groeiproces wordt onthuld. Vijf fasen volgen elkaar op: het ontwaken van verlangen, het vinden van waarheid, innerlijke onrust, verwondering en ten slotte het leven vanuit vrijheid. Alles begint met een verlangen, een stille hunkering diep vanbinnen. Iets in jou voelt dat het zichtbare slechts een deel van de werkelijkheid is. Deze innerlijke impuls leidt je op pad. Je begint te zoeken, niet buiten jezelf, maar naar iets wat je vaag herkent als thuiskomen.

En dan — onverwacht, midden in stilte of eenvoud — komt het moment van herkenning. Je ziet iets dat altijd al aanwezig was. Niet spectaculair, maar onmiskenbaar. De waarheid openbaart zich, maar ze troost niet altijd. Integendeel, ze haalt zekerheden onderuit. Dit is de tweede fase: een besef dat alles anders is dan gedacht.

Wat volgt is verwarring. Het bekende wankelt. Oude overtuigingen, rollen, gewoonten — ze verliezen hun grip. Je ervaart chaos. Maar deze schok is noodzakelijk. Ze breekt open wat vastzat. Door deze opschudding ontstaat ruimte. Als je niet meer vasthoudt, kan iets nieuws verschijnen.

Uit die leegte komt verwondering voort. Een dieper waarnemen. Je begint de wereld te zien met frisse ogen. Niet meer geleid door oordeel of verwachting, maar door openheid. Het leven onthult zich als een mysterie, niet om op te lossen, maar om te beleven.

Langzaam groeit er iets van binnen: autonomie. Geen macht over anderen, maar innerlijke vrijheid. Je wordt niet langer gestuurd door angst of verlangen. Je hoeft niets te bewijzen. Je staat stevig, ongeacht wat buiten je gebeurt. Dit is het vijfde stadium: meesterschap over jezelf.

Deze stappen – verlangen, inzicht, verstoring, verwondering en bevrijding – zijn universeel. Ze komen terug in alle spirituele paden, van het soefisme tot het boeddhisme, van de Vedanta tot de mystieke stromingen van het westen.

Ieder mens volgt zijn eigen pad, maar deze fasen keren steeds terug als herkenbare bakens. Ze wijzen op een weg die leidt van illusie naar waarheid, van afgescheidenheid naar eenheid.

Aan het einde van deze weg ligt geen systeem, geen doctrine die je moet geloven. De werkelijke bestemming is verbinding met de bron, het goddelijke zelf. Rituelen, teksten en vormen kunnen richting geven, maar zijn nooit het einddoel.

Toch houdt het ego zich daaraan vast. Het zoekt zekerheid, wil bijzonder zijn. Zo ontstaat het religieuze ego — een identiteit die zichzelf verheft en anderen uitsluit. “Ik weet het,” zegt het. Maar werkelijke wijsheid zegt: “Ik blijf luisteren.”

Het goddelijke is geen overtuiging die je kunt verdedigen. Het is de levendigheid in het huidige moment, de liefde die in ieder mens woont. Als we anderen veroordelen om hun geloof, afkomst of keuzes, dan keren we ons af van die liefde.

Dat is wat Yeshua zijn tijdgenoten verweet: ze volgden de wetten, maar misten de geest. Ze vereerden het woord, maar vergaten het hart ervan. Ware spiritualiteit groeit niet uit regels, maar uit liefde.

Religie kan structuur bieden, een plek van herkenning. Maar innerlijk ontwaken vraagt juist loslaten van zekerheden. Wie zich echt wil openen, moet bereid zijn zijn identiteit, zijn idee van ‘ik’, te laten smelten.

Yeshua sprak niet over een hemel na de dood, maar over een rijk dat in jou leeft. Dat koninkrijk ontdek je niet door de juiste antwoorden te leren, maar door stil te worden. Door te durven loslaten. Wanneer niets buiten jou je identiteit nog bepaalt, komt er vrede.

Die vrede is het ware leiderschap van de ziel. Maar daarvoor moet het oude sterven. Je moet je eigen schaduw onder ogen zien. Je angst, je verzet, je vermijding. Dit vraagt moed — geen spektakel, maar stille vastberadenheid.

Echte spiritualiteit is niet het dragen van spirituele kleding of het spreken van verheven woorden. Het is de bereidheid om telkens opnieuw te kijken, te voelen, te luisteren. Niet perfect zijn, maar echt zijn.

Zoals Yeshua zei: “Blijf zoeken, tot je vindt.” Maar velen stoppen zodra ze denken dat ze er zijn. Zo verliest het innerlijk vuur zijn kracht.

De ware vruchten van spiritueel ontwaken zijn geen meningen, maar liefde, eenvoud en oprechtheid. Als we die niet terugzien in religieuze gemeenschappen, dan hebben we misschien iets gevonden — maar niet het wezenlijke.

Want uiteindelijk herken je de waarheid aan haar uitwerking. En de uitwerking van innerlijke vrijheid is altijd vrede, compassie en echtheid.

✦ De weg van het hart: van zoeken tot éénzijn ✦

Een geloof of leer mogen we niet zomaar aannemen omdat ze iets beweren. Wat werkelijk telt, is wat eruit voortkomt. Zoals de wijze woorden van Yeshua luiden: “Aan de vruchten herken je de boom.” Een zieke boom draagt geen gezonde vruchten. Dat geldt ook voor spirituele tradities. Het gaat er niet om wat gezegd wordt, maar wat ervan zichtbaar wordt in het leven.

Wie echt op zoek is naar het goddelijke, moet blijven zoeken — niet in woorden of systemen, maar in het eigen hart. Alleen door trouw te blijven aan die innerlijke reis breekt het licht van ontwaken door. Het is geen plotseling succes, maar een proces van gestage overgave.

De diepste roep van onze ziel is die van hereniging met de oorsprong. Niet het najagen van persoonlijke vervulling of erkenning, maar het verlangen om op te lossen in het grotere geheel. Wie dit vuur bewaakt, ontdekt dat God niet langer iets is wat gezocht moet worden, maar een kracht die ons naar binnen trekt — zoals alles zich onvermijdelijk laat vallen in de zwaartekracht van zijn ware kern.

Tot dat moment aanbreekt, geldt slechts één oproep: geef niet op. Blijf zoeken.

Zolang pijn, verdeeldheid en onrust in ons leven voelbaar zijn, is de goddelijke aanwezigheid nog niet volledig doorgedrongen. Lijden is het kompas dat laat zien waar liefde nog niet is binnengedrongen. Zoals Johannes van het Kruis schreef: het zoeken naar God is al een vorm van gemeenschap met Hem. Als het verlangen dooft, raakt ook het pad verloren.

Dan, meestal op een onverwacht moment — soms in stilte, soms in ontmoeting met de natuur, of tijdens diepe contemplatie — valt de sluier weg. Je ziet ineens: het heilige is overal. In het nu, in de ademhaling, in de glimlach van een vreemde. Al duurt die ervaring maar kort, ze verandert iets fundamenteels. Je kunt het niet meer ‘ont-weten’. De sluier is opzijgeschoven, en je beseft: het koninkrijk van God was altijd al hier.

Maar dit is slechts de poort. Wat daarna volgt is verwarring. De oude denkpatronen en overtuigingen brokkelen af. Wat eens zekerheid bood, valt uiteen. Yeshua noemde dit: ‘in verwarring raken’. Carl Jung sprak over de ‘tussenruimte’: het oude is gestorven, maar het nieuwe nog niet gevormd. Je zweeft tussen werelden.

Het ego probeert het stuur terug te grijpen. Het houdt niet van onzekerheid. Het wil houvast, structuur, controle. Maar wie toegeeft aan deze terugtrekkende beweging, sluit de deur naar echte transformatie. De sleutel is: aanwezig blijven. Kijken. Niet vluchten. Want het is niet je ware zelf dat sterft, alleen het idee dat je had van jezelf.

Voor velen is dit de langste en zwaarste fase. Maar wie volhoudt, wordt uiteindelijk bevrijd door een nieuw perspectief: verwondering. Niet als vluchtige emotie, maar als een stille openheid. Alles wat vertrouwd was, krijgt een nieuwe glans. Het leven toont zich als een wonder, niet in wat je ziet, maar in hoe je ziet. De wereld is niet veranderd — jij bent veranderd.

Yeshua zei: “Na de verwarring komt verbazing.” En die volgorde is geen toeval. Pas als de lagen van oordeel en identificatie zijn afgepeld, ontstaat er ruimte voor puur gewaarzijn. Je herkent de schoonheid in het eenvoudige. Niet omdat je het wilt, maar omdat je niets anders meer kunt zien.

Dan komt er een moment van helder inzicht: er valt niets meer te bereiken. Er is geen 'ik' meer die iets moet verbeteren, verdedigen of bewijzen. Wat overblijft, is een diepe rust. Je leeft niet langer als iemand die God zoekt, maar als iemand die zich laat dragen door God. Dit is het stadium van innerlijke versmelting met het Christusbewustzijn.

Zoals Paulus schreef: “Laat dezelfde gezindheid in u zijn als in Christus Jezus.” Jij bent gemaakt naar hetzelfde beeld, dezelfde vonk leeft ook in jou. Het enige verschil? Hij durfde die waarheid ten volle te aanvaarden. Hij zag zichzelf niet als gescheiden van God. En dat is geen arrogantie — dat is ontwaken.

In deze staat verdwijnt de neiging tot oordeel. Angst verliest zijn greep. Verlangen vervaagt. Niet omdat je gedwongen wordt tot afstand, maar omdat je niets meer mist. Je leeft niet boven anderen, maar vanuit een vrede die vanbinnen komt. En die vrede straalt uit — zonder woorden, zonder uitleg.

Dát is wat met het koninkrijk van de hemel wordt bedoeld. Geen verre bestemming, maar een bewustzijnstoestand. Alleen een open hart kan het betreden. Niet door regels, maar door liefde. Niet door perfectie, maar door echtheid. Zachtheid, vertrouwen, vreugde — dat zijn de sleutels.

Wie daarin leeft, deelt het bewustzijn van Christus. Niet als een symbool, maar als een realiteit. Dan zit je met hem op de troon — niet in status, maar in bewustzijn. In afstemming met wat altijd al in je was. Deze staat van zijn is bereikbaar. Voor ieder mens. Voor jou. Zolang je blijft zoeken, blijft vallen, blijft opstaan — en uiteindelijk, durft te verdwijnen in het grote geheel.

📜 Evangelie van Thomas – Spreuk 2 

Bron: Nag Hammadi Codex II, folio 32, 10–20

ϩⲁⲣⲉ ⲛⲁⲓ ⲛⲁϣⲟⲩⲱⲛ
ⲁⲩⲱ ⲙⲏ ⲛⲁϣⲟⲩⲱⲛ ⲛ̄ⲧⲁⲩϫⲓ
ⲙⲏ ⲧⲉⲩϫⲓ ⲛ̄ⲧⲁⲩϣⲱⲡⲉ ⲛ̄ϩⲱⲃ
ⲁⲩⲱ ⲙⲏ ⲧⲉϩⲱⲃ ⲛ̄ⲧⲁⲩⲧⲁⲙⲓⲟ
ⲁⲩⲱ ⲙⲏ ⲧⲉⲧⲁⲙⲓⲟ ⲛⲁϣⲟⲩⲱⲛ ⲛ̄ϩⲏⲧ
ⲁⲩⲱ ⲛⲁϣⲟⲩⲱⲛ ⲙⲁⲣⲉ ⲡⲉ ⲣⲱⲙⲉ
ⲉⲣϩⲓⲧ ⲛ̄ⲧⲁϩⲙⲉ

Jezus zei:
Laat wie zoekt, blijven zoeken totdat hij vindt.
En wanneer hij vindt, zal hij ontsteld zijn.
En wanneer hij ontsteld is, zal hij zich verwonderen.
En wanneer hij zich verwondert, zal hij heersen over het Al.
En wanneer hij heerst, zal hij rust vinden.
En hij zal mens zijn in zichzelf.

 

  • ϩⲁⲣⲉ ⲛⲁⲓ ⲛⲁϣⲟⲩⲱⲛ
    Hare nai nashouon
    Laat diegenen die zoeken, zoeken

  • ⲁⲩⲱ ⲙⲏ ⲛⲁϣⲟⲩⲱⲛ ⲛ̄ⲧⲁⲩϫⲓ
    Auō mē nashouon entauji
    Totdat zij vinden

  • ⲙⲏ ⲧⲉⲩϫⲓ ⲛ̄ⲧⲁⲩϣⲱⲡⲉ ⲛ̄ϩⲱⲃ
    Mē te-uji entau-shōpe en-hōb
    Wanneer zij vinden, zullen zij ontsteld zijn

  • ⲁⲩⲱ ⲙⲏ ⲧⲉϩⲱⲃ ⲛ̄ⲧⲁⲩⲧⲁⲙⲓⲟ
    Auō mē te-hōb entau-tamio
    En als zij ontsteld zijn, zullen zij zich verwonderen

  • ⲁⲩⲱ ⲙⲏ ⲧⲉⲧⲁⲙⲓⲟ ⲛⲁϣⲟⲩⲱⲛ ⲛ̄ϩⲏⲧ
    Auō mē te-tamio nashouon en-hēt
    En als zij zich verwonderen, zullen zij regeren in het hart

  • ⲁⲩⲱ ⲛⲁϣⲟⲩⲱⲛ ⲙⲁⲣⲉ ⲡⲉ ⲣⲱⲙⲉ
    Auō nashouon mare pe rōme
    En wie zoekt, zal worden als mens

  • ⲉⲣϩⲓⲧ ⲛ̄ⲧⲁϩⲙⲉ
    Erhit entahme
    Die in zichzelf is (die naar binnen is gekeerd)

 

ϩⲁⲣⲉ ⲛⲁⲓ ⲛⲁϣⲟⲩⲱⲛ

“Laat diegenen die zoeken, zoeken.”
Dit is een oproep tot de innerlijke zoektocht. Het zoeken is een fundamentele beweging van de ziel naar waarheid, naar iets dat verder reikt dan het zichtbare en tastbare. Het is geen intellectuele nieuwsgierigheid, maar een existentieel verlangen dat voortkomt uit een diep weten dat er iets ontbreekt of verborgen is. Het zoeken is op zichzelf al een heilige daad.


ⲁⲩⲱ ⲙⲏ ⲛⲁϣⲟⲩⲱⲛ ⲛ̄ⲧⲁⲩϫⲓ

“Totdat zij vinden.”
De ware zoeker laat zich niet afleiden of ontmoedigen. Deze regel benadrukt het belang van volharding. Het vinden waarover hier gesproken wordt, is niet zozeer een concrete ontdekking, maar een innerlijke aanraking van waarheid of inzicht. Wie werkelijk zoekt, zal uiteindelijk iets vinden dat zijn leven fundamenteel verandert.


ⲙⲏ ⲧⲉⲩϫⲓ ⲛ̄ⲧⲁⲩϣⲱⲡⲉ ⲛ̄ϩⲱⲃ

“Wanneer zij vinden, zullen zij ontsteld zijn.”
Het moment van vinden is geen eenvoudige geruststelling. Het kan gepaard gaan met verwarring, ontzetting of schrik. Wat gevonden wordt, ondermijnt vaak het oude wereldbeeld, de gevestigde overtuigingen, en confronteert de zoeker met een waarheid die veel dieper en radicaler is dan verwacht. Ontsteld zijn betekent dat het innerlijke huis wordt opgeschud.


ⲁⲩⲱ ⲙⲏ ⲧⲉϩⲱⲃ ⲛ̄ⲧⲁⲩⲧⲁⲙⲓⲟ

“En als zij ontsteld zijn, zullen zij zich verwonderen.”
Na de schok volgt verwondering. Het denken geeft zich over, en de ziel opent zich voor het mysterie. Deze verwondering is geen naïeve verbazing, maar een diepe ervaring van heiligheid, van het besef dat de werkelijkheid doordrongen is van betekenis en verbondenheid. Het verstand zwijgt en het hart ziet.


ⲁⲩⲱ ⲙⲏ ⲧⲉⲧⲁⲙⲓⲟ ⲛⲁϣⲟⲩⲱⲛ ⲛ̄ϩⲏⲧ

“En als zij zich verwonderen, zullen zij regeren in het hart.”
Verwondering opent de weg naar innerlijk meesterschap. De zoeker wordt niet langer beheerst door de buitenwereld of door onbewuste impulsen, maar leeft vanuit een diep centrum van bewustzijn en vrede. “Regeren in het hart” betekent een innerlijke autoriteit, een hersteld evenwicht tussen ziel en wereld. Het is de bevrijding van de ware mens.


ⲁⲩⲱ ⲛⲁϣⲟⲩⲱⲛ ⲙⲁⲣⲉ ⲡⲉ ⲣⲱⲙⲉ

“En wie zoekt, zal worden als mens.”
De zoektocht leidt tot de verwerkelijking van het ware menselijke wezen. In de gnostische traditie is ‘mens’ hier niet simpelweg een biologisch wezen, maar de voltooide, bewuste mens — iemand die zichzelf kent, zichzelf teruggevonden heeft in het licht van de oorsprong. Dit verwijst naar een toestand van heelheid.


ⲉⲣϩⲓⲧ ⲛ̄ⲧⲁϩⲙⲉ

“Die in zichzelf is.”
De ware mens leeft naar binnen gekeerd, niet als vlucht uit de wereld, maar als centrum van waarheid. In zichzelf zijn betekent: in contact staan met de diepste kern van het bestaan, waar geen verdeeldheid of angst meer is. Het is een toestand van innerlijke rust, geworteldheid, en eenheid met het Al. Dit is het eindpunt van de weg die in het zoeken begon.